Messiaanse profetische woorden........ en hun vervulling.

Een vergelijking van drie teksten

In dit artikel willen we een vergelijking maken tussen drie teksten. Een tekst uit Jesaja, een tekst uit Ezechiel en een tekst uit Efeze.

Jesaja 2: 1- 5

Ezechiel 34: 20- 26

Efeze 2: 11- 18

 1. En het zal geschieden in het laatste der dagen,

 

1. Als Christus, de nieuwe David, hun herder zal zijn.

 

1. Niet zoals in verleden tijden maar nu in de nieuwe bedeling.

 

2. Dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen.

 

2. Eén  herder zal over hen geplaatst worden en het zal één kudde zijn.

 

2. In Jezus Christus, één nieuwe mens, verzoend in één lichaam, de gemeente.

 

3. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.

 

3. Ik zal met hen een verbond van vrede maken.

 

3. Hij heeft door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.

 

4. En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken;

 

4. Door het nieuwe verbond zal Hij oordelen tussen het kleinvee en het kleinvee.

 

4. De vijandschap van hetzelve teniet gedaan hebbende. Besnijdenis of geen besnijdenis bestaat niet meer.

 

5. Zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.

 

5. Onder het nieuwe verbond zal er vrede zijn, en zal het boos gedierte uit het land doen ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden.

 

5. Den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande.

 

6. Komt, gij huis van Jakob, en laat ons wandelen in het licht des HEEREN.

 

6. Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn.

 

6. Door Jezus Christus hebben beide, Jood en Heiden, in de gemeente toegang tot de Vader.

 

Een aantal aantekeningen aangaande deze drie teksten. 

1. God zou gaan richten.

Als we kijken naar onze passage in Ezechiël zien we dat hij refereert naar een tijd dat God zou gaan richten tussen klein vee en klein vee.

Maar waarom tussen klein vee en klein vee? Als we kijken naar het oude Testament zien we dat de Joden Gods schapen waren en als we naar de woorden van Jezus kijken zien we dat er “andere schapen” waren die ook gebracht moesten worden.

Joh 10:16  Ik heb nog andere schapen, (Heidenen) die van dezen stal niet zijn; (Joden) deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, (De gemeente) en een Herder.  

Ezechiël noemt hen schapen en schapen, Jesaja noemt hen de volken en in Efeze zien we dat ze Jood (nabij waren) en Heiden (veraf waren) genoemd worden.

2. Eén standaard.

In Jesaja zien we dat God de wet zou doen uitgaan vanuit Sion (Jerusalem) en dat zou de standaard worden om recht te doen. Ezechiël refereert hiernaar als verbonds van vrede en Efeze noemt dit het evangelie.

In het nieuwe verbond heeft God één wet die voor beide, Jood en Heiden, is. Deze wet is ingesteld door God de Vader door Zijn Zoon Jezus Christus. 

God heeft de Zoon alles overgegeven (Matt. 28: 18- 20) God heeft door de Zoon gesproken (Hebr. 1: 1- 3) in de laatste dagen.

Christus de herder, Christus de wetgever, Christus de koning en priester van het nieuwe verbond. 

3. Eén herder.

In de nieuwe bedeling zou er volgens Ezechiël “één herder verwekt worden”,  om het kleinvee en het kleinvee te weiden en “Hij zal hen weiden, namelijk Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn”.

In Efeze 2 zien we dat de middelmuur is weggebroken, de vijandschap teniet gedaan en de twee tot één nieuwe mens te maken, vrede scheppende. Want door Hem, Jezus onze Herder, hebben we toegang door de Geest tot den Vader.

De aardsvader David was gestorven en God heeft Zijn herder opgericht om koning te worden.

(Handl. 2: 29- 31)

De wet is uitgegaan van Jerusalem, God heeft Zijn knecht David opgericht, Zijn herderschap in Zijn hand gegeven.

Al deze profetieën zijn vervuld in de grote Christus.

Degene die is, was en komen zou, de Alpha en de Omega.

4. Zwaarden en boos gedierte.

Ezechiël spreekt over het principe dat het boos gedierte uit het land zou doen ophouden en ze zouden zeker wonen in de woestijn en slapen in de wouden.

Dan zien we dat Jesaja spreekt over dat zwaarden tot spaden slaan, hun spiesen tot sikkelen, zij zouden geen oorlog meer leren. De ene profeet gebruikt het beeld van dieren en de andere gebruikt het beeld van wapens en werktuigen.

Dat Ezechiël spreekt over dieren laat ons zien dat er in het koninkrijk van Christus geen wilde dieren zouden zijn, maar dat er vrede zou zijn. We weten dat Efeze spreekt over het principe dat de muur van afscheiding gebroken is en dt er vrede is gemaakt tussen Jood en Heiden.

Twee naties werden één in Christus.

De oorlog tussen deze twee groepen is verdwenen toen God door Christus het eeuwige koninkrijk heeft opgericht.
Ze waren geen wilde dieren meer die elkaar verscheurden, ze waren geen mensen meer die elkaar met zwaarden en spiesen tegemoet gingen, nee nu was er vrede.

Efeze 2 laat zien wat God heeft gedaan door de gemeente.
Hij heeft éénheid gebracht door het koningschap van Christus.

Toen Petrus sprak op de Pinksterdag dat de profetie vervuld was gesproken door Joël (Joël 2, Handl. 2) zien we dat God getrouw was aan zijn woord.
Jesaja 2 zien we vervuld in de wet die uitgaat uit Jerusalem en Ezechiël laat zien dat God vrede zou brengen tussen twee groepen van schapen.
Paulus laat zien in Efeze 2 dat de “vijandschap” tussen Jood en Heiden verdwenen is.

Als we dan al deze dingen bij elkaar zetten zien we dat Jesaja 2, Ezechiël 34, Joël 2, Handl. 2 en Efeze 2 allemaal als een puzzel in elkaar passen.
We mogen daar ook Daniël 2 nog bij plaatsen waar God de belofte maakte dat er een koninkrijk opgericht zou gaan worden dat in eeuwigheid niet verloren zou gaan. God heeft dit koninkrijk opgericht door de dood en opstanding van Christus.  Hij is koning, herder en priester geworden. God heeft dit koningschap en dit koninkrijk opgericht en velen kwamen hierin, het geestelijke koninkrijk van Christus. (Koll. 1: 13)
Het koninkrijk waar zuivere en ware vrede regeert. Vrede die God alleen kan brengen. 

Met de introductie van de gemeente heeft God Zijn wijsheid ten toon gespreid aan alle geestelijke machten. De veel kleurige wijsheid was nu bekend geworden, door de oprichting van het koninkrijk van Christus. (Efeze 3: 1- 11)

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven